Luchtfoto van het fort bij Vechten

Atjeh

(ook Aceh of Acin)

De marechaussee in egelpositie, links het M95 repeteergeweer, rechts de klewang

Inlandse leiders

Dorpshoofden komen met geschenken hun onderwerping aanbieden aan het Nederlands gezag.

Atjeh, 1904

In 1905 ontstond er in de Tweede Kamer een discussie of zoveel geweld bij de pacificatie van Nederlands-Indië wel nodig was. Dit leverde het tweede kamerlid Victor de Steurs deze spotprent op. Getekend door Albert Hahn.

Atjeh is een inktzwarte bladzijde in de geschiedenis van Nederlands-Indië. Het was de langste en de bloedigste oorlog die Nederland in Indië heeft gevoerd. Er kwamen 60.000 tot 70.000 Atjehers om en aan Nederlandse zijde stierven 12.000 soldaten (2000 in de strijd en 10.000 aan tropische ziektes).

Atjeh was aan het eind van de 19e eeuw een onafhankelijk gebied in het noordwesten van Sumatra, onder leiding van een sultan. Na de opening van het Suezkanaal  in 1867 werd het gebied steeds belangrijker. Europese handelsschepen voeren vanaf dat moment niet meer onderlangs Sumatra door, maar bovenlangs. Daarbij passeerden de schepen op hun handelsreis voortaan het onafhankelijke Atjeh. De schepen werden aangevallen door piraten vanuit Atjeh. De sultan probeerde hier iets tegen te doen, maar had te weinig macht om de piraterij daadwerkelijk te stoppen. Het gevolg was de dat de verhouding tussen Nederland en het onafhankelijke Atjeh verslechterde. Nederland wilde haar gezag juist in steeds meer koloniale gebieden vestigen om zo controle te krijgen over economisch waardevolle producten.                   

Toen Nederland ook nog een akkoord sloot met Engeland over Sumatra, namen de spanningen toe. Nederland kreeg met het akkoord namelijk de zeggenschap over heel Sumatra. Terwijl Atjeh nog steeds een onafhankelijk sultanaat was. De sultan zocht steun bij andere buitenlandse mogendheden om Nederland onder druk te zetten. Nederland wilde Atjeh inlijven bij Nederlands-Indië om zo zijn machtspositie te verstevigen. Net toen Nederland dacht dat het Atjeh onder controle had, werd het onverwacht overvallen. De Nederlandse troepen vluchtten met achterlating van 97 doden. Dit zorgde voor grote verontwaardiging  bij de Nederlanders. Overal klonk de roep tot wraak en vanuit heel Nederland boden vrijwilligers zich aan voor uitzending. Op 26 maart 1873 verklaarde Nederland Atjeh de oorlog en vertrok het KNIL met 3000 man naar Atjeh. De strijd verliep moeizaam, omdat de Atjehers een hevige guerrillaoorlog voerden. De strijd werd nog heviger doordat de islamitische Atjehers de oorlog beschouwden als een "heilige oorlog tegen de goddeloze Nederlanders". Uiteindelijk leidde dit allemaal tot een oorlog die ruim 40 jaar jaar zou duren.

Door de komst van kapitein Joannis (Jo) Benedictus van Heutsz nam de oorlog een definitieve wending. Hij voerde een contra-guerrillaoorlog met het Korps Marechaussee. Het was een harde en snelle aanpak, die vele slachtoffers eiste.  Er zijn veel oorlogsmisdaden met medeweten van van Heutsz door Nederlandse militairen gepleegd. Een klokkenluider, een zekere Fanoy, schreef hierover in zijn ontslagbrief aan het Ministerie van Koloniën :

In voorkomende gevallen doodt men zelf vrouwen en kinderen. Gevangenen worden gemarteld en zonder enige vorm van proces geëxecuteerd, allemaal met medeweten van van Heutsz. Het is onverenigbaar met mijn geweten om nog mee te doen met zulke operaties.

De brief verdween in de doofpot en Fanoy kreeg een onbeduidend kantoorbaantje in Batavia.

In 1903, na 30 jaar oorlog, gaf de sultan zich over. Hiermee kwam Atjeh onder Nederlands gezag en werd het een deel van Nederlands-Indië.  Opvallend was het buitengewoon harde optreden om het verzet te breken in de buitengebieden die nog niet onder het Nederlandse gezag stonden. In 1904 verloren duizenden mannen, vrouwen en kinderen het leven door toedoen van overste van Daalen.  De resterende guerillabendes werden onder leiding van van Daalen één voor één uitgeschakeld, de laatste in 1914. Van Heutsz gaf van Daalen als beloning de post van gouverneur van Atjeh. Door kritiek in Nederland werd in 1907 van Heutsz gedwongen van Daalen te ontslaan. Hij voorkwam hiermee een officieel onderzoek naar de gebeurtenissen in Atjeh.  De kolonie leverde grote winsten op voor de Nederlandse schatkist. De koloniën bestonden voor het moederland en niet het moederland voor de koloniën, was de heersende opvatting.

In 1908 schrijft van Heutsz een woedende brief. Hij voelt zich gekwetst en beledigd, omdat hij zich als gouverneur-generaal moet verantwoorden voor eventuele wreedheden begaan in Atjeh. Hij schrijft :

Al het slechte dat in de laatste jaren in de pers over mij gezegd is, heb ik stilzwijgend over mij laten heengaan en zoo zal ik ook nu niet in 't openbaar opkomen tegen de wijze waarop kort geleden in de Nederlander venijn is gezogen uit mijne z.g. circulaire, geschreven naar aanleiding van de particulier in mijne handen gestelde anonieme beschuldigingen over wreedheden door de troepen te Atjeh bedreven, met de lasterlijke aantijging daarnaast zulks door mij oogluikend werd toegestaan.

Het standpunt van van Heutsz was : bestel je een koloniale oorlog, dan krijg je die ook. Ontsporingen zijn onvermijdelijk. Van Heutsz bleef voor Nederland een held. Hij kreeg in 1927, drie jaar na zijn dood, als eerste niet lid van de koninklijke familie een staatsbegrafenis (!) en werden er verschillende standbeelden voor hem opgericht.                                                                                       

Het verzet van de Atjehers verdween nooit helemaal. Voor veel Atjehers is het jaar 1942, toen Japan in Indië Nederland versloeg, het eindjaar van de Atjeh-oorlog. Maar ook daarna werd nog gevochten in het gebied en bleef het onrustig. Atjeh ging tot de Republiek Indonesië behoren, maar kwam in de jaren 50 in opstand tegen het bewind van president Soekarno. In de huidige onafhankelijkheidsstrijd tegen nu Indonesië speelt de oude oorlog tussen Atjeh en Nederland zo nu en dan nog steeds een rol. Zo bezetten in augustus 1999 Atjehse jongeren de Nederlandse ambassade. Zij eisten dat Nederland de oorlogsverklaring van 26 maart 1873 zou intrekken. Daarmee zou Nederland de onafhankelijkheid van Atjeh erkennen.                                                       

Volgens de huidige normen zijn deze daden van Nederland misdaden tegen de menselijkheid en zouden de verantwoordelijken zich voor oorlogsmisdaden moeten verantwoorden voor een VN tribunaal.

 

Bronnen :

* https://historiek.net/atjeh

* https://www.engelfriet.net

* https://www.historiën.nl

* https://nl.pinterest.com

 

Kaart Atjeh, 1896

Generaal van Heutsz observeert de bestorming van Batè-Ilië in Noord-Atjeh, 3 februari 1901

Geheel links staat een afdeling infanterie voor dekking van de staf. Achter van Heutsz v.l.n.r. kolonel van Dussen, majoor Doorman, kapitein Spruijt, achter de kapitein luitenant Schutstal van Woudenberg en de inlandse bestuurder Frijling. Deze foto is wereldberoemd geworden omdat hij door de lichaamshouding van van Heutsz (de buik naar voren) het Nederlands imperium symboliseerde. Nadat de fotograaf de opname gemaakt had, trad een van de officieren naar voren om de generaal te feliciteren. Van Heutsz bromde dat hij dat wat overdreven vond. "Met uw 50e verjaardag" verduidelijkte de officier. In de hitte van de strijd was van Heutsz zijn eigen verjaardag vergeten.

Het dorp Tampeng in brand gestoken, 1904

Koeto Reh, na de verovering door van Daalen. In anderhalf uur was het dorp compleet uitgemoord. Van Daalen liet van zijn acties foto's maken. Hij was de tweede in rang, onder van Heutsz. Hij volgde van Heutsz op en voerde een nietsontziend schrikbewind. Om het verzet te breken verwoestte hij dorpen, waarbij 2900 Atjehers (1150 vrouwen en kinderen) werden gedood. Van Daalen wilde na een onderzoek van de Tweede Kamer (rapport Wekker) niet toegeven dat hij iets verkeerds had gedaan, want "hij had niets anders gedaan dan het beleid van zijn voorganger van Heutsz met diens nadrukkelijke toestemming voortgezet".

Rust tijdens een patrouille onder leiding van Gotfried Coenraad Ernst (Frits) van Daalen bij de Goudberg. Van Daalen ligt in de hangmat. Zijn optreden leverde van Daalen in 1904 het commandeurskruis der Militaire Willemsorde op !

Overgave van de sultan van Atjeh

Links voor het levensgrote portret van Koningin Wilhelmina generaal van Heutsz; pal voor het portret luitenant Colijn. Iets links van Colijn (op de rug gezien) Sultan Muhamed Daud, de sultan die helemaal niet zo veel macht had als de Nederlanders hadden gedacht.

Ter gelegenheid van de herbegrafenis in 1927 van van Heutsz, waarschijnlijk mede door toedoen van Koningin Wilhelmina, was een KNIL detachement overgekomen naar de Dam in Amsterdam..........

Maak jouw eigen website met JouwWeb