Peter Willemse

Scheepswerfje aan de Vaartsche Rijn, Herman Saftleven tussen 1650 en 1680

Gezicht op de Vaartsche Rijn en de Jutfaseweg met rechts houtzaagmolen Oog in 't Zeil (!) en een scheepswerfje, 1751, tekening Pieter Jan van Liender

Vaartsche Rijn

Een praam is een open platbodem vaartuig voor de binnenwateren. Het is bestemd voor het vervoer van landbouwproducten, vee e.d.

Het wordt voortbewogen door te bomen.

Uitbreidingsplan Utrecht 1850

Vaartsche Rijn 1900

De Utrechtse Studenten Roeivereniging Triton bestaat 25 jaar, wedstrijden op de Vaartsche Rijn, 1905

Peter Willemse (1848-1929) is mijn overgrootvader. Hij is een zoon van Wilhelmus Willemse (1804-1884) en Sophia Peterze (1811-1875). Peter is geboren in Utrecht, onder Catharijne L 189.

Hij trouwt in 1871 met Geertrui de Jong van der Haar (1846-1902). Zij krijgen 13 kinderen, waaronder twee tweelingen : Willem en Antonia en Gerrit en Johanna.  Gerrit èn Johanna overlijden al na ongeveer drie weken; Willem na 9 weken. In 1874 worden twee kinderen in één kalenderjaar geboren : Sophia op 24 januari en Peter op 29 november ! Peter overlijdt binnen een jaar op 15 september 1875. Op dezelfde dag (!) wordt een baby geboren. Het is een jongetje en zijn naam wordt............ Peter  !

Mijn opa Wilhelmus Willemse is de jongste telg  (*14 november 1887).

Opmerkelijk : Twee zussen trouwen met twee broers. Geertruida Willemse (*16 november 1879) trouwt op 31 mei 1899 in Utrecht met Marinus Antonius van den Berg. Zus Johanna Geertruida Willemse (*13 oktober 1878) trouwt op 9 november 1904 in Utrecht met zijn broer Cornelis Johannes van den Berg. Maar na het overlijden van zijn vrouw Sophia trouwt vader Peter Willemse op 22 november 1905 met een zus van zijn schoonzoons Cornelis en Marinus : met Anna Maria van den Berg !  Zij is geboren op 13 september 1870; tussen Anna Maria en Peter Willemse zit een verschil in leeftijd van meer dan 20 jaar.

Wel een heel gecompliceerde gezinssituatie !

De oudste dochter, Cornelia Sophia, emigreert met haar man  Willem Plinck en hun twee kinderen  Dora en Peter in 1908 naar de USA.

 

Peter is (praam)schipper, arbeider en steenbakker van beroep. Het gezin woont onder andere aan de Jutfaseweg aan de Vaartsche Rijn.                                            De Vaartsche Rijn is in de 12e eeuw gegraven als verbinding tussen Utrecht en de Lek. Het heeft een lengte van ongeveer 15 kilometer. Door de eeuwen heen was het een belangrijk transportkanaal voor de handel. Het werd ook gebruikt door boeren om hun producten op de markt in de stad te brengen. Daarnaast maakte het onderdeel uit van de belangrijke handelsroute tussen Amsterdam, Utrecht en steden in het Duitse Rijngebied. Goederen die door de eeuwen heen werden verhandeld waren onder andere ijzer, hout, graan, zout, boter, vis, olie-en raapkoeken en veel wijn.           

De Jutfaseweg werd een belangrijke noord-zuid verbindingsweg.                                                                     

Langs de Vaartsche Rijn was sprake van allerlei bedrijvigheid. Handelaren, ambachtslieden en herbergiers vestigden zich langs de oevers. Sinds de middeleeuwen stonden er pannen- en steenfabrieken. In de 17e eeuw kwamen daar houtmolens en hout-en timmerbedrijven bij. Maar ook scheepswerfjes en hellingen vestigden zich op de oevers. Er kwamen  winkels voor scheepsbenodigdheden (tagrijnzaken). Werf Buitenweg in Vreeswijk is nu een museumwerf voor restauratie en reparatie van historische (binnen)vaartschepen. Ook de straatnaam de Helling in Vreeswijk en Utrecht herinnert aan dit verleden. Aan de Dorpsstraat 55 in Vreeswijk staat een gebouw dat dienst deed als mastenmakerij. Het gebouw uit 1826 heeft een gevel met een knik, waardoor lange masten tijdens het bewerken naar buiten konden steken.             

Er waren veel tegel- pannen- en steenbakkerijen. Voor de bouw van huizen in steden werden immers steeds vaker  dakpannen en bakstenen gebruikt. Via de Vaartsche Rijn werd turf aangevoerd om de steenovens van brandstof te voorzien en producten werden afgevoerd. In de omgeving lag een grote hoeveelheid tichelklei, de grondstof voor pannen, tegels en stenen. In de loop van de 20e eeuw verdwenen de steenfabrieken door concurrentie uit het Gelders rivierengebied. In1987 sloot tegelfabriek Westraven als laatste van de 17 steenfabrieken haar deuren.                 

Ook het hout voor de houtzaagmolens werd via de vaart aangevoerd. De molens lagen in de buurt van de grootste afnemers, de scheepswerven. Naast houtzaagmolens, werden er ook korenmolens en oliemolens gebouwd.

In de 17e eeuw zijn diverse buitenplaatsen (zomerverblijven voor rijke stedelingen) langs de Vaartse Rijn gebouwd. Velen kregen namen die verwezen naar die plek, zoals Rijnhuizen en Rijnestein.

De bebouwing langs de Jutfaseweg bestond rond 1890 vooral uit fabrieksgebouwen en kleine arbeiderswoningen. Aan het begin van de 20e eeuw kwam daar langzaam verandering in door de bouw van standaard boven-en benedenwoningen. Door de bouw van de Rivierenwijk in de jaren 20 moesten fabrieken verhuizen en werden arbeidershuisjes afgebroken.

 

Bronnen :

* https://www.usine- utrecht.nl/industrielint- vaartsche-rijn

https://hetutrechtsarchief.nl

* https://nl.wikipedia.org/wiki/Vaartsche Rijn

* https://www.delpher.nl

Boven : opgravingen bij Vechten 1873. De restanten van een schip worden blootgelegd.

Utrechts Nieuwsblad, 17 januari 1905

Utrechts Nieuwsblad, 27 juni 1908

Utrechts Nieuwsblad, 11 april 1911

Vaartsche Rijn tussen 1920 en 1930

De taartpunt waar de Vaartsche Rijn en het Merwedekanaal elkaar kruisen,  kaart 1930

1936