Willem Willemse
De Martinuskerk, Oudegracht 401, waar de familie Willemse ter kerke ging. Er zou sprake zijn van de schenking van een raam aan de kerk door een broer van opa. De bloeitijd van de Sint Martinusparochie lag rond de eeuwwisseling. Gebouwd door architect Alfred Tepe in 1901, maar gesloten in 1974. Het gebouw figureerde daarna als de Sint Jodocuskerk van Juinen in de tv- uitzendingen van Kooten en de Bie. Het is nu een appartementencomplex.
huisnummerplattegrond blok A23, 1897
Ter oriëntatie : nr 373 de rk Bewaar-en Werkschool, nr 397 de Martinusschool, nr 399 de Openbare Leeszaal, nr 401 de Martinuskerk, nr 403 de Pastorie en nr 421 de Diaconesseninrichting. (in de volksmond het gekkenhuis).
Uit het adresboek der stad Utrecht van 1928
Uit het adresboek van Utrecht van 1932.
W. Willemse, Berkelstraat 55, gepensioneerd onder-officier. Hij was voor zijn 40e gepensioneerd. Kom daar vandaag de dag maar eens om !!!
Fort bij Vechten
Grafsteen gevonden bij Vechten,
tweede eeuw
Het leven op het fort
eigen foto 2016
Bijgewerkte stafkaart uit 1936 van de verboden kringen rondom het Fort bij Vechten.
Panden die onder de kringenwet vielen. Boven de houten huizen aan de Koningsweg, gebouwd 1924. Helemaal links het voormalig Dalpad naar de onbewaakte spoorwegovergang. Foto linksonder uit ongeveer 1925 van theehuis Rhijnauwen en rechts een boerderij op de Achterdijk. Alle panden staan er anno 2018 nog !
Willem Willemse begin jaren 70
Bevrijdingsfeest 1945
Als Duitse soldaten verklede mannen brengen Hitler terug naar Duitsland.
Er wordt verteld dat in de gewelven van Het Slot een onderaardse gang naar de Hervormde Kerk of Cammingha of de Niënhoff loopt. Zo konden de zusters van het slotklooster, waar Het Slot naar zou zijn genoemd, ontsnappen als het voor hen onveilig werd. Er schijnt inderdaad iets van een gewelfd gangetje onder het huis te lopen...................
Voor 1955 was de toegang van het Slot aan de Langstraat. Na de aanleg van de Eendrachtstraat werd het Eendrachtstraat 11. Nu Het Slot 30.
Het Slot anno 2018
Bunnikse treurigheid ........
eigen foto
De Koningslaan
Boog tgv het bevrijdingsfeest ter hoogte van Provincialeweg 29
Opa, Wilhelmus Willemse , is geboren op 14 november 1887 om 19.00 uur aan de Jutphaascheweg, wijk L nr 14d in Utrecht. Hij is de jongste in een gezin van 13 kinderen, 7 meisjes en 6 jongens, waaronder twee tweelingen. Sommige kinderen zijn slechts enkele weken of maanden oud geworden. Drie kinderen boven hem overleden jong : de tweeling Johanna Sara en Gerrit overleed binnen 14 dagen na hun geboorte en broertje Willem Johannes stierf al op 8 jarige leeftijd. Daardoor was hij min of meer een nakomertje. Er was een leeftijdsverschil van 5 jaar met zus Gerarda boven hem.
Zijn vader is Peter Willemse (1848-1929); zijn moeder Geertruida de Jong van der Haar (1853-1902).
Mogelijk door onenigheid in de familie vertrok hij op 18 jarige leeftijd vrijwillig met het KNIL naar Nederlands-Indië. Hij bleef daar 15 jaar ! Op 23 juli 1921 kwam hij terug in Nederland. In de periode tot aan zijn huwelijk woonde hij vermoedelijk aan de Kolfstraat 55 in Utrecht.
Op 29 juli 1925 trouwde hij (37 jaar inmiddels) met Johanna Volle bijgenaamd Roman, ook uit Utrecht. Volgens de trouwakte was de vader van Willem niet aanwezig bij het huwelijk. Zijn stiefmoeder Anna Maria van den Berg is dan al overleden. De moeder van de bruid, Clasina Spierenburg, weduwe inmiddels, was wel aanwezig. Getuigen waren conciërge Anthonie van Leeuwen en bode Willem de Jager. Het stel woont in ieder geval vanaf 1926 (mogelijk al vanaf hun trouwdag) aan de Oudegracht 379 Tolsteegzijde. Van 1890 tot 1917 heette dit Achter Twijnstraat 7. Op het adres staan meerdere gezinnen ingeschreven. Het pand is helaas in 1934 gesloopt. Het huidige huisnummer 377 staat ongeveer op de plek van de gesloopte woning. Hun kinderen, Wim en Peter zijn daar geboren, Truus aan de Berkelstraat 55 en de jongste, Annie, op fort Vechten.
Hoe Willem en Anna elkaar ontmoet hebben is niet duidelijk. Er was immers een behoorlijk leeftijdsverschil : meer dan 11 jaar. Wellicht ontmoetten ze elkaar op de Oudegracht waar Anna Volle als dienstbode een betrekking had.............. misschien kenden ze elkaar van de Martinuskerk aan de Oudegracht, die de gelovige Anna trouw bezocht en waar de familie Willemse ook ter kerke ging.............
Opa had weinig contact met zijn broers en zussen. Ze kwamen nauwelijks bij elkaar over de vloer. "Ze hoeven voor mij niet te komen. Ze brengen niks mee en eten voor een tientje op !" zei hij dan. Mijn vader is nog een keer met opa naar Brabant (vermoedelijk omgeving Den Bosch) gereden om zus Geertrui te bezoeken. Bij het weggaan zei Willem Willemse : "Tot over 20 jaar !"
Indiëgangers kregen bij terugkomst vaak banen als fort- of boswachter aangeboden. Zo ook Willem. Van 1933 -1956 was hij fortwachter op het fort bij Vechten. Het gezin woonde die jaren in de fortwachterswoning op het fort. Helaas is dit huis afgebroken.
Willem overleed in 1973 in Odijk.
Fort Vechten is gebouwd van 1867 tot 1870. Binnen de gracht is het 17 hectare groot; binnen de grenspalen 23. Het maakt deel uit van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en is het een na grootste fort. Het was bedoeld om de stad Utrecht te beschermen tegen de vijand. Het vlakbij gelegen fort bij Rhijnauwen had dezelfde functie. Fort bij Vechten bestaat onder andere uit flank-en reversbatterijen, een bomvrije kazerne, wachtgebouwen, remises, een reduit (een vestingwerk van dikke, gemetselde muren met schietgaten, keuken, drinkwatervoorziening en magazijnen) en een glacis (buitenfort). Het fort wordt omsloten door een gracht en een aarden wal. Mobilisaties van het fort waren er in 1870, 1914-1918 en 1939-1940, maar bij oorlogshandelingen is het nooit betrokken geweest. Van 1950 tot 1996 was het in gebruik als opslag van de Kromhoutkazerne in Utrecht. Sinds 2015 is er het Waterliniemuseum gevestigd.
Bij de aanleg van het fort zijn in de directe omgeving Romeinse overblijfselen gevonden. In de Romeinse tijd stond ongeveer op deze plek een belangrijk castellum : Fectio.
In 1914 ziet de Nederlandse legerleiding met lede ogen aan hoe Duitsland België binnenvalt. De angst bestaat dat ook Nederland onder de voet wordt gelopen. Daarom worden 200.00 manschappen gemobiliseerd. Ze bemannen de forten van de Hollandse Waterlinie. De soldaten verzamelden zich op Utrecht Centraal en gingen in looppas naar de verschillende Utrechtse forten. Zo kwamen 650 manschappen op het fort bij Vechten terecht. De Drentse soldaat Geert Been (21 jaar) was een van hen. In brieven naar huis schrijft hij over het leven op het fort. De soldaten maakten lange dagen met loopgraven maken en wachtlopen. Toen het fort eenmaal gevechtsklaar was, werd er geoefend. Zonder echte vijand.....De verveling werd bestreden met aardappelen schillen, corveediensten, een kaartje leggen, pijpje roken, wandelen en wat schrijven.
Het werk van opa bestond uit toezicht houden en er voor zorgen dat regels werden nageleefd. Daarvoor moest hij een ambtseed afleggen, want zijn werk was geheim. Hij werd aangesteld als Rijksveldwachter en kreeg een groot revolver (een blaffer zoals hij het zelf noemde) als wapen. Hiermee kon hij indien nodig stropers van het terrein verjagen. Zijn loon was niet hoog (7 gulden per week), maar de aanstelling had wel een aantal voordelen. Hij mocht gratis wonen in de fortwachterswoning en kreeg de beschikking over een moestuin van ongeveer 100 m2. Water en stroom waren gratis. Ook mocht hij vissen in de gracht, jagen op het terrein en hout kappen voor de kachel. De inhoud van de beerputten mocht gebruikt worden als mest voor de moestuin. Bij het leeghalen is zijn dochter Truus nog eens met volle emmers stront van een helling gegleden. Zelf zegt ze hierover : "Als ik er aan terugdenk, kan ik het allemaal nog ruiken ! " Het gezin was behoorlijk zelfvoorzienend. Een keer per week ging oma op de fiets naar de slager. Dat was al !
Voor het loon moest het nodige gedaan worden. Het onderhoud van de roeiboot en de vlotten, sleutelbeheer, klein onderhoud van de gebouwen, zoals het schoonhouden van de dakgoten en regenpijpen. Ook moest hij toezicht houden op de Kringenwet uit 1813 (opgeschort in 1951). In denkbeeldige cirkels van 300, 600 en 1000 meter rond het fort mocht niet of met beperkingen gebouwd worden. In de binnenste kring mocht alleen gebouwd worden met brandbaar materiaal; in de middelste kring mochten gebouwen worden neergezet met een stenen fundament opgemetseld tot 50 cm boven het maaiveld en een stenen rookkanaal. De rest van het bouwwerk moest weer van brandbaar materiaal worden opgetrokken. In de buitenste kring werden geen beperkingen gesteld aan de bouwmaterialen. Het was alleen niet zeker of je er kon blijven wonen, want in geval van nood kon het huis worden afgebroken. Bij dreigend oorlogsgevaar moest er immers een vrij schootsveld zijn ! Overtredingen moest Willem Willemse meteen aan zijn meerderen melden. Als iemand toestemming kreeg om te bouwen, moest hij de uitvoering van de vergunningen controleren. Hij had contact met de omwonende boeren en burgers, maar ook met de Spoorwegen. Toen er op station Vechten een abri gebouwd zou worden, moest het van hout zijn. Als vijanden het fort zouden naderen kon dit, maar ook woonhuizen (de zgn. kringenwetwoningen), in brand worden gestoken. Zo kon de vijand zich daar niet meer achter verschuilen. Niet alleen huizen en boerderijen, maar ook kippenhokken, hooibergen en schuurtjes werden gecontroleerd. Ook groepen bomen mochten niet te dicht en te hoog worden. Verder moest hij er op toezien dat pachters van grasland, de jacht, het viswater en het griendhout goed voor hun pachtgebied zorgden en voldoende onderhoud pleegden.
Toen in 1939 de mobilisatie begon betekende dat veel werk. Het fort moest in staat van verdediging worden gebracht. Voor de soldaten betekende dat britsen plaatsen, strozakken vullen en veel graafwerk. Er moesten rondom het fort groepsnesten gebouwd worden. Kleine verdedigingswerken met een mitrailleursnest en een of twee schuilplaatsen, allemaal van hout en aarde.
Het was een spannende tijd. Toen in 1940 de situatie op de Grebbeberg onhoudbaar werd, besloot de legerleiding om terug te trekken naar de Noord-Hollandse Waterlinie. Het fort was toen bijna leeg, omdat de soldaten met hun officieren naar Rotterdam werden gestuurd om de stad te verdedigen. Dat was weer spannend voor het gezin Willemse, omdat onduidelijk was of ze op het fort konden blijven wonen. Bij het bombardement op Rotterdam is de fortcommandant van Vechten, kapitein Brouwer, gesneuveld.
Na de capitulatie kwamen de Duitsers op het fort. Zij maakten van het fort een munitiedepot en een soort opleidingsschool voor de Duitse SS. De soldaten waren gelegerd in de houten loodsen en kregen les in de bomvrije kazerne. Dat duurde niet lang, want veel soldaten werden ziek in de koude, vochtige lokalen. In de familie wordt verteld dat toen de Duitsers voor de poort stonden opa met zijn dienstwapen in de lucht schoot ! Hij moest steeds meer werk voor de Duitsers doen en verliet het fort. Hij dook met zijn gezin onder aan de Koningsweg 111 in Utrecht. Tijdens de oorlog hield hij een varkentje in een dicht getimmerde remise. Vele keren ging hij stiekem naar het fort met voer en stro. Op 19 april bombardeerden de geallieerden de spoorlijn Utrecht-Amsterdam. Deze werd namelijk door de Duitsers gebruikt voor de aan-en afvoer van soldaten en materieel. Het bombardement werd uitgevoerd door 11 vliegtuigen. Tien wierpen een brisantbom af van 450 kg (een zgn. duizendponder). Een van de bommen viel naast het linker voorbastion van het reduit. Het gebouw raakte zwaar beschadigd en ernaast was een enorme krater geslagen. Gelukkig was dit een van de laatste oorlogshandelingen in de omgeving van het fort. In mei 1945 kwam de bevrijding door voornamelijk Canadezen.
Het gezin Willemse keerde terug naar het fort. Het eerste werk was het opruimen van de achtergelaten troep van de Duitsers. Op een dag kreeg opa opdracht een grote berg met bakstenen op te ruimen. Hij laadde de stenen over in zijn kruiwagen, maar werd zwaar gewond wakker in het ziekenhuis. Tussen de stenen hadden de Duitsers een boobytrap (een op scherp staande handgranaat) achtergelaten ! Hij heeft er een mank been aan over gehouden, maar is tot 1956 fortwachter gebleven.
Na zijn pensionering zijn hij en zijn vrouw gaan wonen in het achterste deel van Het Slot. Een groot huis aan de Eendrachtstraat in Bunnik dat door drie gezinnen werd bewoond. Behalve het huis is van de sfeer niets meer over. De houten schuur (ik ruik de vochtige grond nog !) is verdwenen, de moestuin is bebouwd, de fruitbomen zijn gerooid. Het Slot zelf, dat vermoedelijk stamt uit de 13e eeuw, is nu ingesloten door oerlelijke woningen en dito winkels. Brrrrr...........
In 1965 ging de familie Willemse inwonen bij dochter Annie (ook zij kreeg trouwens een tweeling) in Odijk.
Een uitstapje naar de Koningslaan ........de weg van Utrecht naar Vechten.
In het verleden liepen reizigers van de ene nederzetting naar de andere. Daarbij werden obstakels als moerassen natuurlijk ontweken. Zo ontstonden vanzelf ingesleten kronkelende routes. Later werden op kaarten de afstanden van deze wegen in "uren gaans" weergegeven. Van Utrecht naar Wijk liep je in 4 à 5 uur. Er ontstonden landwegen over oude hooggelegen stroomruggen. Vanaf de Tolsteegpoort in Utrecht liep zo'n oude landweg. De Staten van Utrecht liet er in 1628 een zandpad langs aanleggen. De route heette de Wagenweg naar Wijk. Nadat de provincie in 1830 had besloten de gehele weg te bezanden, werd de weg meestal Provinciale Zandweg genoemd. In 1881 werd de weg opnieuw verbeterd en ging Provinciale Grintweg heten. In 1925 werd het officieel Provincialeweg.
Bij het buurtschap Vechten kon de reiziger rechts afslaan over de Achterdijk of rechtdoor via Bunnik naar Odijk. Bij Werkhoven kwamen de routes weer samen. De belangrijke weg bleef goed "gezand en gepuind". Na uren lopen kwam je uiteindelijk via de Veldpoort Wijk bij Duurstede binnen.
In de 19e eeuw kreeg het eerste gedeelte van de Gansstraat tot Bunnik de namen Koningsweg en Koningslaan. Dat was omdat Amelisweerd korte tijd in bezit was van koning Lodewijk Napoleon. De Koningslaan had in de 19e eeuw ook militaire betekenis. Het lag te hoog om onder water te zetten en was zo een goede toegangsweg voor de vijand naar de stad. De weg werd beveiligd door de kanonnen van Lunetten en de forten bij Rhijnauwen en Vechten. Volgens overlevering staat er aan de zuidzijde van hectometerpaal 1,9 nog steeds een boom waarin oude stijgijzers zitten. De boom kon zo als uitkijkpost dienen. Langs het fietspad van de Koningslaan (nu de N 411) staan op enige afstand van elkaar vierkante betonpalen. Vaak wat verstopt onder het gras en scheefgezakt. Ze hebben aan drie zijden het wapen van de provincie Utrecht en aan de vierde kant de afkorting PG (provinciale grond). Ze zijn daar rond 1930 neergezet door de provinciale waterstaat. Deze werd toen geleid door ir. Anton Mussert. Hij heeft in de hele provincie oude wegen verbeterd. Om langs de Koningslaan fietspaden aan te leggen wilde hij de bermen kopen van de eigenaar. Dat was de weduwe Bosch van Drakestein, ook eigenaresse van Nieuw-Amelisweerd. Zij wilde aanvankelijk niet verkopen, maar had een financiële tegenslag vanwege aantasting van bomen door de iepziekte. .....het fietspad kwam er. Om de particuliere grond af te bakenen van de grond van de provincie zette waterstaat er de "Mussertpalen" neer. Er staan nog vier palen bij de Rhijnauwenselaan ter hoogte van hectometer 3.3
Toch nog maar eens op de fiets van Bunnik naar Utrecht en ondertussen goed kijken......
Bronnen :
* https://nl.wikipedia.org/wiki/Nieuwe_Hollandse Waterlinie
* https://www.utrechtaltijd.nl
* https://ifthenisnow.eu/nl/verhalen/fort-bij-vechten (verhalen van bewoners, deel 3/Willem Willemse
* https://hollandsewaterlinie.erfgoedsuite.nl
* Bunnik door Henk Reinders, Hes uitgevers,
Utrecht, 1986
* https://www.engboogerd.nl
* https://nl.wikipedia.org/wiki/Fort bij Vechten
* fbpagina Oudbunnik foto
* www.hetutrechtsarchief.nl
Boven : Fort bij Vechten, 22 gebouwen,16 miljoen bakstenen..........
Vechten ongeveer 1900
Fort bij Vechten, mobilisatie 1914
650 man erbij was veel, dus dat werd inschikken........
De fortwachterswoning met linksvoor de huiskamer en achter de voordeur een lange gang met aan het eind de wc.
Mijn vader bij het kippenhok op het fort
In de moestuin, 1946
Ingezonden stuk over fortmanoeuvres in het Nieuws van de Dag, 10 augustus 1882
Het huis is in de jaren 60 afgebroken, maar heeft ongeveer op deze plek gestaan. Dat er een kruiwagen met sloophout staat is toeval.
De fortwachterswoningen waren standaardgebouwen. De een was wat groter dan de andere. In 1958 is er nog een dakkapel geplaatst op de woning van het fort bij Vechten.
De woning van het fort bij Rhijnauwen is vrijwel identiek.
eigen foto's 2016
Het Slot, ergens tussen 1920 en 1940
Het huis was heel vochtig. Ieder jaar werd de keuken gewit. Iedere avond zette oma de deuren van de keukenkastjes open om te luchten...
In mijn herinnering was er een soort trapje om binnen te komen en hing in de kamer een koekoeksklok..........
Provinciale Grintweg met links de Engh, rond 1900
Rond 1900 trokken iedere vrijdag wel 30 tot 40 door paarden getrokken brikken geladen met kaas naar de kaasmarkt op het Vreeburg in Utrecht. De wekelijkse veemarkt op het Vreeburg trok veel boeren aan. De meesten gingen lopend met de koeien naar de markt. Het was amusant om te zien hoe onwillige koeien het de begeleiders lastig maakten ! Op de terugweg werd halt gehouden bij de uitspanning van Betje van de Vecht in Vechten. Daar werden dan ervaringen en nieuwtjes uitgewisseld.
Provinciale Grintweg rond 1920
Kwekerij de Engh, Provincialeweg 29
Maak jouw eigen website met JouwWeb