Gerardus Willems Pomp

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De geboorteaangifte van Antonia, waarbij opvalt dat de Klein bij haar voornaam staat vermeld. Dus Antonia de Klein Willemse. .......... Huh ?! ................Mijn moeder heet ook de Klein, maar dat is haar achternaam ! Mogelijk is er een fout gemaakt bij de aangifte. De schoonmoeder van Willem heet Antonia (Teuntje) de Klijn.

Kaart van de gemeente Oudenrijn, 1865

Huizen aan het Kleine Lijnpad voor de sloop, 1930

Een schaapherder in de omgeving van Utrecht, ongeveer 1900

Overloon

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schaapherders

Venrayse Schaapscompagnie

Venray van toen, film nav het 300 jarig bestaan van de schaapscompagnie,                  3 september 2016.

In de film komt de familie Poels voor. Hermina/Germine Poels trouwde op 23 juni 1813 in Venray met Leonard Willems. Maar of dat familie is .............

Gerard/Gerrit/Gerardus Willems (op/van de) Pomp) leefde van 1761 tot 1819 in Overloon. Hij was daar schaapherder.. Zijn vader is Wilhelmus Willems Pomp,  begraven 5 maart1801 in Vierlingsbeek; zijn moeder is  Elisabeth (in sommige akten Isabella genoemd) Thomassen  (t 13 februari 1797, Overloon).

De toevoeging op/van de Pomp of Pomp komt in verschillende akten voor. Bij het huwelijk van hun dochter Carolina in 1827 verklaart moeder Maria Brunks dat hun bijnamen soms in officiële akten staan vermeld. Dit geldt zowel voor de achternaam van haar man Gerard (op/van de Pomp) als voor haarzelf. In akten staat achter Brunks soms van de Weij. Dit is echter de naam van de hoeve waar zij is opgegroeid ('opgesneden').

Hun zoon Wilhelmus (1808 Overloon -1884 Utrecht) heeft op 26 juni 1868 bij de arrondissementsrechtbank in 's-Hertogenbosch een verzoek tot naamsverandering (verbetering) ingediend. Volgens Wilhelmus staat ten onrechte in zijn doopakte als achternaam vermeld Willems Pomp. Als bewijs overlegt hij de overlijdensakte van zijn vader, waarin de overledene staat genoemd als Gerardus Willems. Uit een akte van bekendheid, afgegeven door de kantonrechter in Boxmeer, blijkt dat Willem steeds de naam Wilhelmus/Willem Willems heeft "gedragen en gevoerd". Willem wil in Utrecht trouwen met Sophia Peterse met wie hij acht kinderen heeft, maar moet daarvoor de juiste extracten overleggen. Hij doet een verzoek zijn geboorte-en doopakten te veranderen. De rechtbank stemt toe. Omdat Willem de verbetering niet kan betalen, wordt de verandering gratis uitgevoerd.      In de geboorteakte van zijn eerste kind Antonia, geboren 8 juni 1835 in Utrecht, staat de achternaam Willemse (met toevoeging e !) vermeld. In de  overlijdensakte van Wilhelmus wordt weer als achternaam Willems gemeld.

Als beroep van Willem wordt gemeld : schaapherder in Utrecht. Van de Peel is hij in ieder geval voor1834 naar Utrecht verkast.  Vermoedelijk naar de omgeving Vleuten/Lijnpad/Oudenrijn.  Maar waarom ?                     

 Mogelijk is hij met een groep schapen richting Utrecht (naar de veemarkt ?) getrokken om ze daar te verkopen en blijven hangen.       Mogelijk heeft hij zijn geluk in Utrecht willen beproeven, waar de gronden beter waren en heeft hij het armoedige leven op de Peel willen ontlopen.                       

Mogelijk is hij door contacten met schapenhandelaren in Utrecht terecht gekomen.

Daar ontmoette hij zijn latere vrouw Sophia Peterse, geboren in Oudenrijn. Haar vader Willem Peterse was in ieder geval in 1813 ook schaapherder in Utrecht.        Een van de acht kinderen van Willem en Sophia, zoon Gerrit (1853-1928), wordt ook schaapherder in Utrecht. Kleinzoon Dirk (1891-1917) eveneens ! Zij woonden vanaf het begin van de vorige eeuw aan het Kleine Lijnpad nr 35.

Vier generaties schaapherder !

 

Opmerkelijk :

Voorouders waren dus schaapherder op de Peel en in de omgeving van Utrecht..

Al meer dan 40 jaar woon ik in een dijkhuisje waar aan het begin van de vorige eeuw een schaapherder met zijn schapen woonde ! Met deze schapen liep hij over de dijken om de hellingen te begrazen.   

Zelf hou ik al zeker 30 jaar wat schaapjes : Ouessanten en Texelaars.                             

Mijn partner Frits van de Groenekan was 10 jaar lang schapenhouder in Wales !

Hoeveel schaap wil je hebben ?

 

Overloon ligt een uur wandelen ten zuidwesten van Boxmeer en anderhalf uur lopen ten westen van de gemeeente  Maashees aan de rand van de Peel. Het dorp lag lange tijd midden in de heidevelden, ver van Venray, Vierlingsbeek, Sambeek, Oploo en Sint-Anthonis. Slechts via zeer primitieve verbindingen had men met elkaar contact. In 1868 woonden er 327 mensen. Vroeger heette Overloon simpelweg Loon (of Loo). Loon betekent bos met lage bomen met daarin een open weidegebied en een moerasbos. De toevoeging "Over" werd pas later toegevoegd als onderscheid met Loon op Zand. 

Tussen 1794 (na de Franse inval) en 1814 was het behoorlijk onrustig. Het grondgebied van Nederland, dus ook dat van Overloon, maakte eerst deel uit van de Republiek Frankrijk (1794-1795), vervolgens van de Republiek der Verenigde Nederlanden (1795 -1796), de Bataafse Republiek (1796-1805), het Bataafs Gemenebest (1805-1806) en het Koninkrijk Holland (1806-1810). Tenslotte werd heel Nederland geannexeerd door Frankrijk en werd het onderdeel van het Keizerrijk Frankrijk (1810-1814).  

 

In de 17e eeuw werd o.a. door de runderpest de schapenhouderij belangrijker dan de rundveehouderij. Ook was een schaap gemakkelijker te houden op de schrale heide en zo werden herders belangrijk.

Overloon ligt aan de rand van de Grote Peel en schapen waren op de uitgestrekte heide hoofdmiddel van bestaan. Schapen zorgden ervoor dat de heide niet overwoekerd raakte door gras en bomen. In die tijd lagen in de Peel wel 60 schaapskooien.                           

De herder (scheper) verzorgde de kudde en had ook de zorg voor de gezondheid van de dieren. Ook hielp hij bij het wassen en scheren. Met het spinnen van de wol werd door de vrouwen in het levensonderhoud voorzien.

Met de opkomst van kunstmest en de heideontginning verdwenen aan het begin van de 20e eeuw de schaapkuddes en hun herders. Nu zijn er slechts nog enkelen over, waaronder Peelkudde Schaapsdrift in de gemeente Venray.

 

Schapenteelt was een belangrijke bron van inkomsten in Venray. De Peel was één groot weidegebied waar op diverse plaatsen kleine overnachtingshutten waren gebouwd. In de 18e eeuw trokken de herders met kleine kuddes naar de steden in de omgeving om vers vlees aan de lokale slagers te verkopen. Dit werd een succes en de schapen werden zelfs in Duitse steden verkocht. Toen enkele boeren hoorden dat Napoleon een handelsboycot tegen Engeland had ingesteld,  zagen ze mogelijkheden voor hun eigen schapen ! In 1809 vertrokken voor het eerst boeren te voet vanuit Venray met een kudde schapen naar Parijs om ze daar te verkopen. Ze deden goede zaken en meer kuddes volgden. Rond 1826 werd de Venrayse Grote Compagnie opgericht. In 1872 werden door de Compagnie 10.000 schapen verkocht aan Parijs. Aan het eind van die eeuw was de vleeshandel in Londen, Parijs en Antwerpen grotendeels in handen van de compagnie. In de topjaren in de tweede helft van de 19e eeuw zette deze organisatie miljoenen guldens om.                         

De Venrayse Compagnie bleef bestaan tot 1951. Inmiddels was een groot deel van de heide verdwenen door de ontginning van de Peel, waardoor er voor zoveel schapen te weinig ruimte was om te grazen. Daarnaast kwam het vervoer van ingevroren vlees sterk opzetten.

 

Bronnen :

* https://www.stichtingdeoudeschoenendoos.nl

* https://www.ivn.nl/afdeling/de-maasdorpen

* https://www.bhic.nl/ontdekken/verhalen/overloon

* https://www.genbronnen.nl/bronnen/buiten-limburg/overleden

* https://www.immaterieelerfgoed.nl

* https://www.schaapscompagniemerselo.nl

* https://www.youtube.com

* https://www.stichtingpeelmuseum.nl

 

 

 

 

 

 

Boven : spoorwegovergang bij Vechten

In het bevolkingsregister van de gemeente Maashees uit 1825  staat op het adres van Maria Brunks ook de 12 jarige Jan Katers ingeschreven.

                      Zijn vader is kleermaker, maar Jan is schaapherder!          

                                                Kaart Overloon 1865

de Peel, 1853

In de ontginningsgebieden gold de ongeschreven regel dat een nieuw huis mocht blijven staan als het tussen zonsondergang en zonsopgang was gebouwd en de schoorsteen 's ochtends rookte ! De leefomstandigheden waren erbarmelijk : de plaggenhut was slecht te verwarmen, vochtig en het krioelde van het ongedierte. Er was geen stromend water of elektriciteit. De hut werd verwarmd door een open (turf)vuur met een gat in het dak. Ze werden bewoond door de allerarmste arbeiders en hun gezinnen.

Met geluid van de filmprojector en onheilspellende muziek...........

                                 Schaapherders, vader en zoon,  op de Grote Peel  bij Uden,

vermoedelijk begin vorige eeuw

Spinster in Overloon

Schapen bij boerderij, G.J.Cox sr 1911, pastel, privé bezit